Feyenoord vertoonde in de eerste helft van het seizoen een wisselvallige vorm. Er waren zowel indrukwekkende hoogtepunten als teleurstellende dieptepunten, en trainer Brian Priske had duidelijk nog wat tijd nodig om zich aan te passen. Martijn Krabbendam van Voetbal International deelt zijn visie over de situatie in Rotterdam.
“Als de eerste maanden van het seizoen iets duidelijk hebben gemaakt, is het wel dat Priske er niet in slaagt Feyenoord stabiel te krijgen. Hij werd weliswaar niet echt geholpen door de clubleiding, die laat reageerde op het vertrek van de spelbepalende Mats Wieffer, maar zelf verloor Priske tijd door tegen de wil van zijn spelersgroep te investeren in een andere manier van spelen, 3-4-3, in plaats van 4-3-3. Dat Feyenoord af en toe opbouwt met drie verdedigers, doet daar niets aan af, dat deed de ploeg onder Arne Slot ook weleens. Later erkende Priske dat het niet had geholpen zijn spelers uit hun comfortzone te trekken. Hij toonde zich in ieder geval flexibel, daarmee kun je als trainer ook ver komen.”
Krabbendam gaat verder. “Priske gaf toe meer te hebben verwacht van zijn elftal en dan vooral op voetbal- technisch gebied. Hij kan wijzen op de vele blessures, maar de meeste kwamen tot stand onder zijn eigen regime. Aan de instelling ligt het in ieder geval niet. Feyenoord toonde zich een team dat niet snel opgeeft, met de 3-3 bij Manchester City als hoogtepunt. Ook het feit dat een aantal spelers en hersteltrainers eerder naar Spanje vloog om alvast te werken aan het herstel en daarvoor Oud en Nieuw oversloeg, is veelzeggend”, zo stelt hij.