Thomas Beelen kwam afgelopen zomer over van PEC Zwolle en in gesprek met Voetbal International gaat hij in op zijn ontwikkeling.
”Ik was bij PEC Zwolle een lange, dunne bonenstaak, tegenwoordig heb ik veel meer body,” vertelt Beelen. ”Maar mijn probleem is dat ik snel afval en moeilijk aankom. Na een vakantie stap ik dunner uit het vliegtuig dan dat ik erin stapte. Misschien is de helft van Nederland hier jaloers op, maar zelf had ik ’t toch liever andersom gezien. Ik móét fysiek sterker worden en in de periode dat ik niet speelde, lukte dat vrij goed.”
Beelen gaat verder. ”Uit onderzoek bij Feyenoord kwam naar voren dat ik gewoon veel meer moest eten, ik had calorieën nodig. Ik heb ’t geweten. Bij de club noemen ze dat een bulkperiode. Ik kreeg schema’s mee met hoeveel ik van wat moest eten en at me ook suf, soms zó veel, dat ik ’s avonds nog tegen heug en meug nog wat zat weg te werken.”
”Maar ik werd wél sterker,” vervolgt de jongeling. ”Alleen: nu ik speel, val ik weer sneller af. Desondanks ben ik wel zwaarder. Dik twee jaar geleden woog ik 69 kilo, nu zit ik al wel rond de tachtig. Maar ja, als ik dan kijk hoe stevig die verdedigers in de Premier League op hun benen staan, móét er bij mij nog wel wat massa bij. Mijn atletisch vermogen en intelligentie zorgden ervoor dat ik in de Keuken Kampioen Divisie de meeste persoonlijke duels wel kon winnen, alleen red je het daarmee niet op het hoogste niveau.”